


De campings
Wie al eens heeft gekampeerd in België, weet hoe dat eraan toegaat: je staat met je tent of caravan op een strak afgebakend stukje grond, waar je de touwtjes van de tent van je buur bijna moet ontwijken om naar het sanitair te gaan. Je hoort de gesprekken van de mensen naast je woord voor woord en als je buiten zit te eten, kun je bij wijze van spreken, zo in het bord van je buurman kijken. Gezellig, dat misschien, maar privacy? Niet echt.
In Botswana is dat een totaal ander verhaal.
Wanneer je daar je camping opzoekt, begin je al te merken dat het hier niet gaat om een klassieke, Europese kampeerervaring. Vaak is er niet eens een duidelijke ingang, heel soms een soort mini-receptie. Je krijgt op voorhand een bevestigingsmail of voucher met een nummer op, en dat nummer zoek je dan zelf ergens op het terrein, meestal opgehangen aan een boom in het midden van een zanderige cirkel of vierkant. Geen strak aangelegde vakken of haagjes, maar puur natuur.
Lander had een slinger met gezellige lichtjes mee, en dat bleek écht een topidee. Elke avond hingen we die op aan een boom of tussen de auto en de tent, en dat gaf meteen sfeer, een 10 op 10 voor gezelligheid! Veel leuker dan alleen dat felle licht van een hoofdlampje in elkaars gezicht. Die kon dan ook gewoon even uit. Echt een kleine moeite, maar een groot verschil voor de sfeer op je kampeerplekje.

De plekken zijn enorm ruim opgezet. Je buren? Die zitten vaak op 20 tot 30 meter afstand. Soms zie je alleen een klein vuurtje flikkeren in de verte, of hoor je zachtjes hun stemmen in de avondlucht. Maar verder voelt het alsof je bijna alleen bent. Geen drukte, geen geschreeuw van huilende kinderen, geen boeken-boenke muziek. Gewoon: rust.
Niet elke camping heeft sanitaire voorzieningen, maar waar die er wel zijn, zijn ze meestal verrassend proper. Ruime douches, vaak met warm water, en een aparte afwasplek achteraan zodat je niet je hele afwas moet doen met het water uit je auto. Op je plek is er meestal een braai, een soort stevige barbecue en een vuilnisbak. Vuurtjes mag je maken, maar alleen op de aangeduide plek. Alles draait hier om respect voor de omgeving.

Tijdens onze reis hadden we één camping zonder sanitaire blok en drie met een gezellig barretje erbij. Soms komt er een medewerker langs om even je bevestiging te checken, maar evengoed zie je niemand heel je verblijf.
Botswana biedt een kampeerervaring die je niet vergelijkt met die op een doorsnee Belgische camping. Hier kampeer je echt midden in de natuur, zonder buren en zonder lawaai. Het voelt als wild kamperen, maar dan met nét dat beetje comfort dat het verschil maakt. Ideaal om na een dag vol avontuur in alle rust te genieten van de sterren, een knetterend vuurtje en de stilte om je heen.
Verwacht geen luxe: geen zwembad of gym zoals in een resort. Maar geen zorgen, daar vonden wij wel een creatieve oplossing voor!
Warm? Dan ga je gewoon even onder de sproeier staan voor een frisse douche, instant verfrissing en helemaal safari-style.
Wil je toch naar de gym? Lander had sportelastieken mee en deed elke ochtend wat oefeningen naast de tent. Simpel, compact mee te nemen, en je voelt je er meteen wat energieker door. Zo blijft het avontuur niet alleen leuk, maar ook gezond!









De wegen
Wij Belgen klagen graag over onze wegen met al die putten en scheuren. Maar geloof me, dat valt allemaal in het niets vergeleken met de wegen in Botswana. Niet dat dat een verrassing is natuurlijk, als je weet dat je daar vaak gewoon door de bush rijdt. Tijdens onze selfdrive kwamen we alle soorten wegen tegen: asfalt, grind, zand, bruggen en zelfs… geen weg. Ik geef je graag iets meer context.


Asfaltwegen
Botswana heeft asfaltwegen, en die lijken in eerste instantie een verademing na uren hobbelen door zand. Maar laat je niet misleiden. Tijdens onze rit van Gweta naar Maun kregen wij bijna een hartaanval toen we met 120 km/u plots een gigantische put in het asfalt tegenkwamen. En blijkbaar staat die weg daar net om bekend. Dus ja, ook al mag je officieel 120 rijden, doe maar wat rustiger aan, je zal jezelf en je auto er dankbaar voor zijn.
Toch is het wel fijn om af en toe weer wat snelheid te kunnen maken op asfalt. En wat het extra leuk maakt: de verkeersborden met een olifant erop. Bij ons zie je een hertje, hier moet je écht voorbereid zijn op een olifant midden op de weg. En nee, die staan er niet voor niks, wij zijn er onderweg heel wat tegengekomen!

Grindweg
Naast het asfalt kom je ook grindwegen tegen en die zijn verrassend aangenaam om op te rijden. Vergelijk het met een typisch Belgisch boerenstraatje: zo’n smalle, stoffige weg tussen de velden, met losse steentjes onder je wielen en soms wat gerammel in de auto. Maar dan… 200 kilometer lang.
Deze grindwegen zijn meestal vrij vlak en goed te berijden. Ze vormen een verademing na urenlang zand en diepe kuilen. De rit van Kasane naar Kubu Island bijvoorbeeld is grotendeels zo’n grindweg en hoewel je misschien geen hoge snelheden haalt, kan je hier echt genieten van het landschap en het gevoel dat je ‘onderweg’ bent.
Voor dit soort wegen is een 4×4 jeep ideaal. Niet omdat het per se nodig is om erdoor te geraken, maar omdat de auto soepeler rijdt en je meer controle hebt, zeker als het wat losser of stoffiger wordt. En toegegeven, het geeft je ook dat heerlijke ‘safari-gevoel’, heerlijk cruisen met het stof achter je opwaaiend terwijl je uitkijkt over eindeloze vlaktes.

Zandwegen
En dan komen we bij het echte werk: de zandwegen. Die zijn ruig, hobbelig, vol kuilen en zeker in het regenseizoen een modderige uitdaging. Plassen op de weg zijn niet gewoon plassen, maar potentieel diepe kuilen waarin je makkelijk kan vast komen te zitten. (ook al lijken ze vaak totaal niet diep) Wij kregen van onze organisatie de tip om altijd eerst te testen met een stok of zelfs even uit te stappen en erin te gaan staan. Of wachten tot iemand anders het probeert… al kan dat héél lang duren, want dit is geen Krugerpark waar je om de haverklap een jeep tegenkomt.
Gelukkig hadden wij twee stoere mannen mee die zich volledig konden uitleven in dit avontuur alsof ze weer kind waren. Maar als je niet houdt van spanning, avontuurtjes of het onverwachte… dan is het natte seizoen misschien niet de beste timing voor jouw reis.







Bruggen
Als je hoort over de “Third Bridge” in Botswana, denk je misschien aan een grote, stevige betonnen brug die over een brede rivier is gebouwd. Maar niets is minder waar en dat is net het leuke eraan! De bruggen in Botswana, zoals Third Bridge, zijn meestal houten constructies die er behoorlijk avontuurlijk uitzien. Geen asfalt, gewoon houten planken waar je je auto zorgvuldig overheen moet balanceren.
Het vergt wat concentratie (en een stevige portie vertrouwen in je 4×4), maar het is zó’n toffe ervaring. Het wiebelt een beetje, zitten gaten in, kraakt hier en daar, en ziet er ook nog eens heel fotogeniek uit. Op één dag kwamen wij er vier tegen en elke keer voelde het alsof we in een documentaire zaten. Echt een uniek stukje van de selfdrive, dat je helemaal meeneemt in het avontuur van Botswana.

Riet en modder
En dan zijn er nog de wegen die eigenlijk geen wegen zijn. Soms rij je letterlijk door hoog riet, over wat lijkt op gewoon droog gras, tot je plots met je wielen diep in de modder zakt. Zo zaten wij ineens muurvast zonder dat we dit zagen aankomen en vroegen ons af hoe lang we daar nog zouden staan.
De mannen begonnen meteen te scheppen en takken te verzamelen, de vrouwen hielden de wacht voor eventuele roofdieren (ja, echt!) en probeerden de satelliettelefoon te begrijpen. Anderhalf uur later waren we weer vrij, wat een opluchting!






De dieren
Eén van de grootste troeven van een reis naar Botswana? De ongelooflijke hoeveelheid dieren die je onderweg tegenkomt. Tijdens onze selfdrive zagen we het ene na het andere wild dier verschijnen: olifanten, giraffen, zebra’s, antilopen, gnoes, waterbuffels, nijlpaarden, een enorme variatie aan vogels… en ja, ook leeuwen. Elke dag voelt als een nieuw hoofdstuk in een natuurdocumentaire, maar dan eentje waarin jij zelf midden in het verhaal zit.
Wat we het meeste zagen? Zonder twijfel olifanten en zebra’s. Dat is ook waar Botswana bekend om staat. Soms doemen ze ineens op langs de kant van de weg, soms steken ze gewoon pal voor je neus over, hele families tegelijk. En dat is echt bijzonder om mee te maken, maar het zorgt ook wel eens voor een serieuze portie adrenaline.

Op een selfdrive heb je natuurlijk niet het voordeel van een ervaren gids die exact weet waar de dieren zich verschuilen, of wie de sporen en geluiden moeiteloos kan lezen. Maar laat dat je zeker niet afschrikken. Je ziet zelf nog steeds ongelofelijk veel. En als je een andere jeep tegenkomt onderweg, is het bijna vanzelfsprekend dat je even stopt om ervaringen uit te wisselen: “We zagen net een troep leeuwen daar achter de bocht” of “Een nijlpaard gespot bij het water net voorbij die afslag!”, dat soort ontmoetingen maken de ervaring nog rijker.
Wat je ook moet weten, is dat je met zoveel dieren én je eigen stuur in handen, af en toe in spannende situaties terechtkomt. Een olifant die midden op de weg blijft staan, bijvoorbeeld. En op een bepaald moment moet je er toch echt eens langs. Het belangrijkste is dan om altijd rustig te blijven. Zet de motor af als een dier te dichtbij komt. Geef ze de ruimte. Geen plotselingen bewegingen of harde geluiden. Observeer eerst: ziet het dier jou? Lijkt het kalm? En pas dan beslis je of je zachtjes kunt doorrijden. Respect voor de dieren is cruciaal, jij bent tenslotte te gast in hun leefgebied.

Ook bij roofdieren geldt: blijf altijd in je voertuig. Hoe verleidelijk het ook is om die perfecte foto te maken, je veiligheid gaat altijd voor. En nog belangrijker: laat de dieren gewoon dier zijn. Geen getoeter, geen geroep, geen pogingen om ze “te lokken”. Je zult zien dat hoe meer geduld je hebt, hoe meer magische momenten je krijgt.
Selfdriven in Botswana is niet alleen indrukwekkend, het maakt je ook alert. Je leert kijken, luisteren, afwachten. En die verbondenheid met de natuur, dat gevoel dat je zomaar oog in oog kunt staan met een wild dier is echt onbeschrijfelijk.
Een selfdrive betekent ook: geen professionele gids bij je in de auto. En dat heeft natuurlijk een keerzijde: je mist misschien hier en daar een dier, gewoon omdat je niet weet waar ze zich verstoppen of wanneer ze actief zijn.
Maar voor ons woog dat absoluut niet op tegen het voordeel van een echte, ongefilterde safari-ervaring. We willen liever het risico lopen om een luipaard te missen, dan een ‘garantie op de Big Five’ omdat er in sommige landen dieren gelokt worden met voedsel of kunstmatig in de buurt gehouden worden.
Laat het avontuur maar puur zijn. Wat je wél ziet, voelt dan des te specialer.







Je auto en tenten
Eén van de grootste redenen waarom wij voor een selfdrive vakantie in Botswana kozen? Het avontuur. Nu we nog jong, fit en energiek zijn, willen we alles uit onze reizen halen. En eerlijk: wij zijn geen types die graag stilzitten of met een cocktail aan het zwembad blijven hangen. We willen zelf rijden, zelf ontdekken, zelf beleven.
En stilzitten hebben we dus écht niet gedaan. Van pannenkoeken bakken met het gesnuif van een nijlpaard op de achtergrond, tot met z’n allen een uur vastzitten in de modder, dit was een reis vol verrassingen, actie en verhalen voor later. Elke dag bracht iets nieuws. En die onverwachte momenten, dát maakt het zo bijzonder.
Toch moeten we toegeven: dit soort avontuur is vooral leuk als je het kunt delen. Wij waren met z’n vieren, en dat maakte echt het verschil. Samen lachen, samen zoeken naar de juiste route, samen banden checken of kamp opzetten, het is niet alleen praktischer, het is gewoon veel gezelliger.
Met z’n tweeën zou het misschien minder luchtig geweest zijn, vooral in stressmomenten. Maar daarvoor moet je natuurlijk wel een paar avontuurlijke vrienden hebben. Gelukkig heeft Reisgierig daar geen gebrek aan. Want er is niets mooier dan samen met je beste vrienden een unieke, onvergetelijke reis maken, eentje waar je nog járen over praat.
Heb je genoeg vrienden, maar zijn ze niet zo avontuurlijk als jij? En wil je toch iets meer avontuur dan een luxe georganiseerde reis biedt? Dan is een overland safari misschien wel de perfecte middenweg. Deze groepsreizen zijn avontuurlijker ingesteld dan standaard georganiseerde reizen en bieden een authentieke safari-ervaring, zonder dat je alles zelf hoeft te regelen. KLIK HIER!


















Het eten
Wat deze reis nog zo uniek maakte? Dat we echt één waren met de natuur. Geen muren, geen ramen, geen wifi – alleen wij, onze tent en de wildernis. Omdat je midden in het park slaapt, in een tent, word je voortdurend ondergedompeld in geuren, geluiden en beweging.
’s Nachts word je wakker van de wind of was het een aap die op je tent zat te springen? Net voor het slapengaan hoor je een olifant in de verte trompetteren. En ja, je ruikt de dieren om je heen (of nou ja… soms ook gewoon Jasper haha grapje).
Elke zintuig wordt dus geprikkeld. Je hoort meer, ziet meer, voelt meer. Je bént niet zomaar op safari, je bent onderdeel van het park. Hierdoor ben je natuurlijk ook meer op je hoede en sta je continue aan, waardoor je elke nacht dan ook best moe naar bed gaat, maar wel voldaan moe. En dat gevoel krijg je gewoon niet in een luxe lodge. Dáár slaap je in een kamer. Hier slaap je in het wild.










Oja, dat moet ik niet vergeten te zeggen: bij geen enkele camping in Botswana staat een hek! Dus dat je het weet… haha!








Hi!

Ik ben Bronke, schrijfster van reisgierig.be. Reisgierig.be is mijn uit de handgelopen hobby en mijn grote passie, maar daarbuiten werk ik nog full-time als reizigersverpleegkundige in Utrecht. Wil je graag meer te weten komen over mij?
Volg Reisgierig ook op jullie socials via deze links:


Meer weten over
Hi!

Ik ben Bronke, schrijfster van reisgierig.be. Reisgierig.be is mijn uit de handgelopen hobby en mijn grote passie, maar daarbuiten werk ik nog full-time als reizigersverpleegkundige in Utrecht. Wil je graag meer te weten komen over mij?
Volg Reisgierig ook op jullie socials via deze links:
Video
Inspiratie
Botswana
